Informatie over de batterij en
de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij
die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is
BP-4L. Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen
voor dit apparaat beschikbaar stellen. Dit apparaat is
bedoeld voor gebruik met één van de volgende laders:
AC-8, AC-10. Het exacte modelnummer van de oplader is
afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype wordt
aangeduid met een van de volgende codes: E, EB, X, AR, U,
A, C, K of UB.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en
ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op.
Wanneer de gespreksduur en stand-byduur aanmerkelijk
korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen.
Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd
en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door
Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de
batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat
u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens
opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als
de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit
en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Correct opladen. Haal de lader uit het stopcontact wanneer
u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij
niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de
batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als
een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt,
wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Vermijd extreme temperaturen. Probeer de batterij altijd
te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij
extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur
van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude
batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De
150
Prod
uct
- en veil
igheid
sinformatie
batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen
beduidend onder het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp
zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met
de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de
batterij. (Deze klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit
kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij
in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen
kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het
voorwerp waarop deze is aangesloten.
Verwijdering. Gooi batterijen niet in het vuur. De
batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in
overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever
batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi
batterijen niet weg met het huishoudafval.
Batterijlek. U mag nooit geheugencellen of batterijen
ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken,
verbuigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, dient
u te voorkomen dat de vloeistof in contact komt met de
huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen
onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp
zoeken.
Beschadiging. Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot
een ander product, en probeer er geen vreemde
voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan
en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen.
Batterijen kunnen ontploffen als deze beschadigd raken.
Correct gebruik. Gebruik de batterij alleen voor het doel
waarvoor deze is bestemd. Onjuist gebruik van de batterij
kan brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen.
Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard
oppervlak, en u denkt dat de batterij is beschadigd, moet
u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat
u die opnieuw gebruikt. Gebruik nooit een beschadigde
lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van
kleine kinderen.
Uw apparaat