WLAN-internettoegangspunten
Selecteer
Menu
>
Bed. paneel
>
Instellingen
en
Verbinding
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
en
volgt u de instructies op het scherm. U kunt ook een van
de groepen met toegangspunten openen, een
toegangspunt selecteren waarvoor de aanduiding
wordt weergegeven en vervolgens
Opties
>
Bewerken
selecteren.
Gebruik de instructies die u hebt ontvangen van uw
serviceprovider om de volgende opties te bewerken:
•
WLAN-netwerknaam
— Selecteer
Handmatig
opgeven
of
Netw.namen zoeken
. Als u een bestaand
netwerk selecteert, worden
WLAN-netwerkmodus
en
136
Instellingen
WLAN-beveiligingsmodus
bepaald aan de hand van
de instellingen van het toegangspuntapparaat.
•
Netwerkstatus
— Hiermee geeft u aan of de naam van
het netwerk wordt weergegeven.
•
WLAN-netwerkmodus
— Selecteer
Ad-hoc
als u een
ad-hocnetwerk wilt maken en apparaten rechtstreeks
gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen.
Een WLAN-toegangspunt is niet nodig. In een ad-
hocnetwerk moeten alle apparaten dezelfde WLAN-
netwerknaam gebruiken.
•
WLAN-beveiligingsmodus
— Selecteer de
coderingsmethode die u wilt gebruiken:
WEP
,
802.1x
,
of
WPA/WPA2
(802.1x en WPA/WPA2 zijn niet
beschikbaar voor ad hoc netwerken.) Als u
Open
netwerk
selecteert, wordt er geen codering toegepast.
U kunt de WEP-, 802.1x- en WPA-functies alleen
gebruiken als het netwerk dat ondersteunt.
•
Toegangspunt gebruiken
— Selecteer
Na
bevestiging
om het apparaat zodanig in te stellen dat
om bevestiging wordt gevraagd voordat de verbinding
die gebruikmaakt van dit toegangspunt tot stand
wordt gebracht, of selecteer
Automatisch
om het
apparaat zodanig in te stellen dat automatisch
verbinding met de bestemming wordt gemaakt via dit
toegangspunt.
Voer de instellingen voor de geselecteerde
beveiligingsmodus in en selecteer
WLAN-
beveiligingsinstell.
.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instellingen
en kies een
van de volgende opties:
•
IPv4-instellingen
— Voer het IP-adres van het
apparaat, het IP-adres van het subnet, de
standaardgateway en de IP-adressen van de primaire
en secundaire DNS-servers in. Neem voor deze adressen
contact op met uw internetprovider.
•
IPv6-instellingen
— Definieer het type DNS-adres.
•
Ad-hoc kanaal
(uitsluitend voor ad-hocnetwerken)
— Selecteer
Door gebr. gedef.
als u handmatig een
kanaalnummer (1-11) wilt invoeren.
•
Proxyserveradres
— Voer het adres van de
proxyserver in.
•
Proxypoortnummer
— Voer het nummer van de
proxypoort in.