Geavanc. instellingen
. De
geavanceerde instellingen voor draadloze LAN-netwerken
worden gewoonlijk automatisch gedefinieerd en het
wordt afgeraden deze instellingen te wijzigen.
Als u de instellingen handmatig wilt bewerken, selecteert
u
Autom. configuratie
>
Uitgeschakeld
en definieert u
de volgende instellingen:
•
Lange probeerlimiet
— Voer het maximum aantal
verzendpogingen in voor als er geen
ontvangstbevestiging van het netwerk wordt
ontvangen.
•
Korte probeerlimiet
— Voer het maximumaantal
verzendpogingen in voor als er geen gereedmelding
voor verzenden van het netwerk wordt ontvangen.
•
RTS-drempel
— Stel voor gegevens de pakketgrootte
in waarbij het toegangspunt voor het draadloze LAN-
netwerk vraagt of de gegevens moeten worden
verzonden, alvorens dit ook daadwerkelijk te doen.
•
Energieniv. transmissie
— Stel het energieniveau
van uw apparaat bij het verzenden van gegevens in.
•
Radiometingen
— Schakel de radiometingen in of uit.
•
Energiespaarstand
— Geef aan of het
energiebesparingsmechanisme voor WLAN moet
worden gebruikt om energie van de batterij in het
apparaat te besparen. Door gebruik te maken van het
energiebesparingsmechanisme verbeteren de
138
Instellingen
batterijprestaties maar kunnen de interoperabiliteit
van het WLAN verslechteren.
Als u alle oorspronkelijke instellingen wilt terugzetten,
selecteert u
Opties
>
Stndrdinstell. herstellen
.
WLAN-
beveiligingsinstellingen
Selecteer
Menu
>
Bed. paneel
>
Instellingen
en
Verbinding
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
en
volg de instructies op het scherm.
Als u de instellingen van een draadloos LAN-toegangspunt
(WLAN) wilt bewerken, opent u een van de groepen met
toegangspunten en selecteert u een toegangspunt dat is
gemarkeerd met .
Voer de instellingen voor de geselecteerde
beveiligingsmodus in en selecteer
WLAN-
beveiligingsinstell.
.